Skip to main content
boekomslag boek Kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders

Kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders Gijs van Gemert ( 2022)

| Gerard Nass | kwaliteit

Gijs van Gemert schreef Kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders (2022, uitg. Gompel&Svacina). Van Gemert was tot voor enkele jaren terug bijzonder hoogleraar ’zorg voor ernstig geestelijk gehandicapten’ aan de Rijks Universiteit Groningen (RUG), en manager van het Centrum voor Consulatie en Expertise (CCE). De faculteit Orthopedagogiek van de RUG, met ook Carla Vlaskamp en Anette van der Putten, zijn toonaangevend in de ontwikkeling van kennis voor- en over mensen met een ernstige verstandelijke beperking.

Het én begeleiders uit de titel maakt nieuwsgierig omdat ik de afgelopen 3,5 jaar als begeleider werkte. Bewoners zijn in het boek vooral mensen ’met moeilijk verstaanbaar gedrag’ maar ik las ik het boek ook als een ’ander perspectief’ op het ‘eigen regie denken’ wat in het beleid zo’n grote rol speelt. Het sluit in dat opzicht aan bij ‘De ontdekking van kwaliteit’ door Hans Reinders (2020) en de ‘Presentie benadering’ van Andries Baart (2019). Beide pleiten naast professionele autonomie van begeleiding voor (meer) nadruk op de zorgrelatie.

Taal als drager van cultuur doet ertoe aldus van Gemert, die instellingszorg beschouwd als ‘een prothese met veel beperkingen en grenzen’. Die dragen vaak niet bij aan ‘goed leven’. Dagprogramma’s zijn daarom ‘sociale prothesen’ die afhankelijkheid in de hand werken. Daarom mag je er bewoners alleen voor uitnodigen, nooit toe dwingen.

In ‘Kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders’ worden bewoners liever ook niet ‘ondersteund’ omdat dit zou betekenen dat iemand niet goed kan bewegen waardoor er te veel nadruk ligt tekortkoming en gebreken. Begeleiden is in deze redenering ‘de bewoner volgen in zijn keuzen’ waarbij wordt verwezen naar de ‘negatieve-en positieve vrijheid’ van Isaiah Berlin. Het eerste is verschoond willen blijven van bemoeienis, het tweede meester over jezelf zijn. Een belangrijk onderscheid omdat volgens van Gemert mensen hun beperkingen nooit spontaan overwinnen. Daarnaast wordt gerefereerd aan Nusbaum’s ‘Capability approach’. Dat is een accentverschuiving ten opzichte van ‘Quality of Life’ van Shalock, die meer nadruk legt op zelfbeschikking. Interessant vond ik daarnaast Wil van de Horst’s simpele checklijst die op een simpele manier controleert of je geen belangrijke zaken mist in het leven van de mensen die je begeleid.

Het boek zet aan tot nadenken over het actuele narratief rond ‘eigen regie’ en haar nadruk op zelfbeschikking en inclusie. Die lijken in de praktijk steeds minder bij te dragen aan ‘het goede doen’, zoals van Gemert ‘Kwaliteit van Bestaan’ noemt. Werkend met de Triple diagnostiek groep ben ik daar gevoelig voor. De vraag dringt zich steeds meer op wat echt in het belang van de mensen met b.v. verslavingen wanneer eigen keuze voorop staat. Praktijk is bovendien dat onder die die politiek correcte noemer nu al 10 jaar een stevige bezuiniging op de langdurige zorg wordt ‘uitgevent’ wat ook niet heeft bijgedragen aan een stabiele- en betrouwbare begeleiding. Raak is in dat verband de beeldspraak over het ‘fietsenmakersmodel’ van het sociale domein; de snelle repartie om daarna de straat weer op gestuurd te worden en het zelf uit te zoeken.

Voor begeleiders raakt deze discussie ook aan de ‘spagaat’ autonomie versus bescherming. Van Gemert lijkt op te roepen tot meer lef, dat wil zeggen tegengas, grenzen stellen en richting geven. Mij raakt dan weer het uitgangspunt van goed begeleiden; je komt op iemands woonplek , belt aan, blijft beleefd en vraagt of het uitkomt dat je er bent en wacht zo nodig op je beurt. Je bent geen vriend of familie maar hebt (alleen) een alliantie met de bewoner, dat bepaald de ‘bandbreedte’ van je professionele werken. Het verbaast dan niet meer dat de inzichten van Wilhelmina Bladergroen nog langs komen. Haar ‘rust, reinheid en regelmaat’, en in het verlengde daarvan het belang van ritme en discipline, lijken weer helemaal terug.

Overwegingen

‘Kwaliteit van bestaan voor bewoners én begeleiders’ is lezenswaardig voor die laatsten, de eersten blijven naar mijn smaak weer te veel ‘object’. De toon van het boek is constructief en positief. Volgens van Gemert is er altijd ‘beweging vanwege financiële veranderingen, verhuizingen, problemen in specifieke leeftijdsfases en vertrouwde begeleiders die wegvallen. In zijn redenering zijn het aanknopingspunten omdat ‘negatieve prognoses en pessimisme alleen voorspellen wat er gebeurd als we niets doen’. Dan is het een gemis dat ik weinig lees over cultuur, waar het boek mee begint en al helemaal niets over het systeem en structuur van zorg. Van Gemert’s opmerking dat deze onderwerpen buiten het bereik dit boek vallen doen hopen dat hij ideeën hierover nog wel een keer gaat delen. Hierdoor blijven nu zijn inzichten en ideeën over de rol van begeleiding wat academisch en ‘zweven’ ze naar mijn smaak te veel boven de praktijk. In een tijd van personeelsverloop, inzet van alsmaar meer ZZP ‘ers niet nadenken over de oorzaken, vind ik wat schraal. Begeleiders moeten per slot van rekening niet alleen de mentale- maar ook ‘materiële’ en, vooruit, politieke ruimte en invloed hebben om nieuwe wegen in te slaan.

Zie ook: https://cce.nl/video/versterk-de-relatie-tussen-zorgverleners-en-clienten

Gerard Nass, januari 2023